Suppletie voor docenten uit het taalgebied

Lokale stafleden vormen de ruggengraat voor de buitenlandse neerlandistiek. Het kan nuttig zijn dat docenten uit het taalgebied in aanvulling op de reeds aanwezige expertise een afdeling Nederlands in het buitenland tijdelijk versterken.

De Taalunie vult lokale salarissen aan van docenten uit het taalgebied die doceren aan afdelingen Nederlands van universiteiten in landen binnen Europa en in China waar het inkomen substantieel lager ligt dan in Nederland en Vlaanderen. Doel van de regeling is om voor een docent uit het taalgebied financiële drempels zoveel mogelijk weg te nemen.

Deze regeling is van toepassing op landen in Europa en op China waar het minimumloon 30% of minder bedraagt van het wettelijk minimumloon in Nederland en België. Een afdeling Nederlands uit deze landen kan voor een bepaalde periode maximaal één goed gekwalificeerde docent uit het taalgebied aantrekken met een suppletie van de Taalunie.

Voor wie?

Een door de Taalunie geaccrediteerde afdeling Nederlands waar neerlandistiek wordt aangeboden als hoofdvak en/of als vast onderdeel van een MA-studie. De afdeling kan een suppletie aanvragen voor één docent uit het taalgebied die officieel is aangesteld. De docent dient een officieel bewijs van aanstelling te kunnen overleggen.

Hoe lang?

De Taalunie kent deze aanvulling toe voor telkens 1 kalenderjaar. De docent uit het taalgebied kan deze aanvulling maximaal 5 jaar achtereen ontvangen, ook als hij of zij in dienst zou treden bij een andere universiteit. Daarna kan de afdeling Nederlands financiering aanvragen voor een andere docent. In bijzondere gevallen kan de termijn met een jaar worden verlengd.

Hoeveel?

Een docent aan een universiteit binnen de EU ontvangt als aanvulling € 7.750 per jaar. Een docent aan een universiteit in een land buiten de Europese Unie ontvangt als aanvulling € 8.250 per jaar. Bij deeltijdaanstellingen wordt de hoogte van het bedrag naar rato aangepast. 

Na toekenning wordt de eerste schijf van de suppletie uitbetaald voor het eerste semester van het kalenderjaar. In juni neemt een Taalunie-medewerker contact op met de aanvrager om na te gaan of de docent aangesteld blijft bij de afdeling. Na bevestiging daarvan wordt het restbedrag voor het tweede semester van het kalenderjaar uitbetaald.

Deze financiering wordt formeel toegekend aan de afdeling Nederlands en deze kan derhalve niet beschouwd worden als loon. De werkelijke ontvanger van de financiering (de docent) heeft geen arbeidsrelatie met de Taalunie.

Hoe aanvragen?

Het hoofd van de afdeling vraagt de financiering aan. Er zijn jaarlijks 4 deadlines: 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december. Bij de aanvraag wordt een curriculum vitae van de docent en een bewijs van aanstelling toegevoegd. 

Vragen?

Heeft u nog vragen? Stuur dan een e-mail naar mijnnederlands@taalunie.org