De startsubsidie is bedoeld om initiatieven te ondersteunen waarbij nieuw aanbod Nederlands/neerlandistiek wordt opgezet aan instellingen voor hoger onderwijs buiten het taalgebied.

#Wie kan deze subsidie aanvragen?

Universitaire instellingen en hogescholen buiten het Nederlandse taalgebied.

#Wat komt in aanmerking voor subsidie?

Duurzame initiatieven gericht op

• uitwerking van nieuw opleidingsaanbod Nederlands/neerlandistiek
• uitbreiding en verdieping van bestaande opleidingen Nederlands/neerlandistiek

De startsubsidie kan niet gebruikt worden voor initiatieven:

• die op het moment van de aanvraag al start- of noodsubsidie krijgen van de Taalunie;
• waarvoor al eerder startsubsidie werd toegekend, maar die werd stopgezet door de instelling.

#Welke vormen van ondersteuning kan de Taalunie aanbieden?

De Taalunie kan startsubsidie ‘op maat’ inzetten, eventueel in samenwerking met de IVN. Tot de mogelijkheden behoren onder andere:

• ondersteuning bij gesprekken en onderhandelingen met het bestuur van de instelling
• ondersteuning bij het leggen van nieuwe relevante contacten
• didactisch en organisatorisch advies
• financiële ondersteuning

Een instelling waar nog geen opleidingsaanbod Nederlands/neerlandistiek is en die nieuw aanbod opzet met de startsubsidie, komt gedurende de periode van de startsubsidie niet in aanmerking voor andere subsidies van de Taalunie. Dit geldt niet voor een instelling waar met startsubsidie het bestaande opleidingsaanbod Nederlands/neerlandistiek wordt uitgebreid en verdiept.

#Voorwaarden

Het initiatief is duurzaam, vernieuwend en ingebed in het opleidingsaanbod van de universitaire instelling of hogeschool.

Er is een sterk engagement van de instelling om het opgezette aanbod voort te zetten. Het uitgangspunt is dat de instelling het gesubsidieerde programma, na het aflopen van de periode van de startsubsidie, minimaal net zo lang in stand houdt als de periode van de startsubsidie.

Voor de aanvrager een aanvraag opstelt, vindt een verkennend gesprek plaats met de Taalunie om het initiatief te bespreken. De aanvrager mailt naar mijnnederlands@taalunie.org om een gesprek in te plannen.

Na ontvangst van het aanvraagdossier wordt een gesprek georganiseerd tussen de Taalunie en het bestuur van de instelling over de aanvraag.

Startsubsidiëring is tijdelijk en kan voor maximum 4 jaar ingezet worden.

Het aanvraagdossier bevat

• een inhoudelijke beschrijving van het initiatief met aandacht voor de wetenschappelijke, onderwijskundige en maatschappelijke meerwaarde ervan;
• een positioneringsplan dat beschrijft hoe het initiatief in het bestaande curriculum wordt ingebed;
• een implementatieplan dat per jaar beschrijft welke acties worden ondernomen;
• een (meerjaren)begroting die per jaar aangeeft welke kosten worden gemaakt om de acties uit het implementatieplan te realiseren;
• een ondertekend engagement van de instelling om het initiatief ook na de periode van startsubsidie voort te zetten.

De aanvrager gebruikt hiervoor verplicht het startsubsidiesjabloon. Het sjabloon biedt een leidraad die de aanvrager ondersteunt bij het opstellen van een volledig aanvraagdossier.

Aanvragen worden bij voorkeur in het Nederlands opgesteld. Aanvragen in het Engels worden ook aanvaard.

Het rekeningnummer in het aanvraagdossier behoort toe aan de instelling (rechtspersoon).

De algemene subsidievoorwaarden van de Taalunie zijn van toepassing.

#Subsidiebedrag

De subsidie (in geld en/of in natura) en de subsidietermijn worden bepaald op basis van het aanvraagdossier en de unieke situatie van de instelling.

In overeenstemming met het goedgekeurde aanvraagdossier worden afspraken op maat gemaakt over de uitvoering en de uitbetaling van de subsidie.

#Beoordeling

De aanvraag wordt afgetoetst aan de voorwaarden die hierboven staan.

De aanvraag wordt beoordeeld door een adviescommissie aan de hand van de volgende criteria:

• belang en uniciteit van het initiatief;
• kwaliteit van het aanvraagdossier;
• levensvatbaarheid van het initiatief op lange termijn.

#Procedure